wiebren en AbAb Weegenaar heeft het dirigeerstokje overgenomen van Wiebren Buma. Na twaalf en half jaar een trouw dirigent te zijn geweest van het Ermelo’s Mannenkoor, was voor Buma de tijd rijp om afscheid te nemen. Omdat hij te vaak ‘in herhaling’ viel en sinds kort een nieuwe functie bekleed als directeur van het Gelders Orkest. Hij heeft er alle vertrouwen in dat zijn opvolger de juiste dirigent is voor ‘zijn’ mannen. Voor Weegenaar is het een totaal nieuwe uitdaging om een mannenkoor te gaan leiden. De liefde voor muziek werd Kampenaar Ab Weegenaar met de paplepel ingegoten. Zijn vader was semi-beroeps organist en leidde diverse koren. Ab zelf dirigeerde op zijn veertiende jaar al een cantorij: “Daar zaten allemaal oude kereltjes op. In hun ogen was ik echter de directeur en werd door hen dan ook met ‘u’ aangesproken.” Er volgde daarna voor Ab een muzikale loopbaan als fagottist die hem langs het Residentieorkest en het Gelders Orkest voerde. Gedurende ruim 25 jaar was er naast het blazen geen ruimte en tijd meer geweest om te dirigeren. Momenteel heeft hij weer een aantal koren onder zijn hoede en sinds enkele weken dus ook het Ermelo’s Mannenkoor. Op de vacature begin dit jaar, waren ruim vijftien reacties binnen gekomen. Daarvan werden er vier uitgenodigd voor een proefdirectie. “De uiteindelijke keus is gemaakt door het bestuur, maar ik heb hen wel een advies meegegeven. Er was meteen een klik tussen Ab en de mannen. Hij deed het leuk, ontspannen en maakte tussendoor eens een grapje. Bovendien heeft Ab een kar vol aan muzikale bagage en zie je dat hij niet om zijn eigen ego voor het koor staat. Ik had er daardoor het volste vertrouwen in dat hij als beste van de kandidaten, bij de club zou passen,” klinken de mooie woorden van Wiebren. Ab knikt instemmend en voegt er aan toe: “Een open houding doet ook wonderen. En inderdaad niet te gespannen zijn. Anders bouw je een muurtje om je heen. Tijdens mijn werk als fagottist heb ik vele dirigenten mee gemaakt. Er een aantal mee gemaakt die zichzelf op een voetstuk hadden geplaatst. Geloof me, de klap als je valt is dan zo genadig hard. Daar moet je altijd mee oppassen.” Van huis uit is Ab mee gegeven om hard te werken voor de kost en vooral ‘maar gewoon’ te doen. No nonsens. Op de vraag waar je het als musicus en dirigent nu eigenlijk van moet hebben, antwoordt hij nuchter: “Het is inderdaad gewoon hard werken en je moet met een groep mensen om kunnen gaan. Een bepaald EQ hebben.” Wiebren vult hem onmiddellijk (lachend) aan met de woorden “ Klopt ja! En mannen hebben ook zo hun dingen hoor. Daar zitten ook wel eens ‘typetjes’ tussen. Of, zoals voormalig burgemeester Wierd Omta het kon omschrijven, ‘Ermelo is een dorp op de Veluwe maar geen Veluws dorp’. Er is immers veel import in Ermelo en de geloofsaanhang is divers. Dat zie je terug bij de koorleden die uit alle windstreken van het land komen!”